’s Ochtends vroeg beginnen we aan de klim naar Tilicho Lake, dat op 5000 meter ligt. We willen de zonsopkomst zien bij het meer en beginnen al om 4 uur ’s ochtends met wandelen. Als we de bergpas opkijken zijn we niet de enige want er zijn tot in de verte al allemaal lampjes die je naar boven ziet lopen. Bij ons gaat het naar boven lopen eigenlijk onwijs goed, we halen het ene na het andere groepje in. Als we boven aankomen bij het meer zijn we tot onze grote verbazing de eerste die boven zijn. En eigenlijk zijn we ook net op tijd want de ochtend schemering begint al. Het is boven ijs en ijs koud zeker als je stil staat. Als we even boven zijn begint bij mij langzaam hoofdpijn op te komen. Iets waar ik al bang voor was na ook al hoogteziekte gehad te hebben op de Pamir Highway (4600 meter)
Ik merk dat de hoofdpijn steeds meer wordt en neem een hoogte pil die ik meegenomen had. Wat ook schijnt te helpen is het eten van knoflooksoep, ik schatte in dat ik vanavond toch niet met vrouwen hoefde te praten en nam de soep. Nadat ik dat op had zakte de hoofdpijn eigenlijk gelukkig vrij snel. Ondertussen hadden we de zonsopkomst gezien en was het tijd om terug te gaan naar beneden. We dalen eerst af naar het basecamp van Tilicho lake wat op 4100 meter ligt. Hier stoppen we om ons tweede ontbijt te eten en eigenlijk op het moment dat we stoppen begint de hoogteziekte weer op te komen. Gek eigenlijk want we zijn nu al een stuk gedaald maar op de Pamir ging het toen ook zo dus ik wist dat het kon gebeuren. We bestellen eten maar na het bestellen voel ik mij nog slechter worden. Ik moet echt even gaan liggen en heb zelfs het gevoel dat ik zo moet overgeven.
Als het eten komt ben ik nog absoluut niet in staat om wat te eten. Ik heb weer een knoflooksoep besteld tegen de hoogteziekte. Gelukkig hebben we de tijd en kan ik eerst nog even op de bank blijven liggen. Na twee uurtjes voel ik mij nog absoluut niet fit maar is het gevoel van overgeven gezakt. Ik drink mijn inmiddels koude knoflooksoep en we beginnen met wandelen naar Manang. Het wandelen gaat moeizaam, zeker aan het begin, maar hoe verder we naar beneden afdalen hoe beter ik mij begin te voelen. Als we terug komen in Manang op 3500 meter is eigenlijk de hoofdpijn ook helemaal gezakt. Ik had het meer absoluut niet willen missen en ondanks de hoogteziekte is het het absoluut waard geweest. Maar het heeft mij wel onwijs zenuwachtig gemaakt voor de pas die we nog over moeten. De pas die we over moeten ligt op 5400 meter, nog 400 meter hoger dan wat we nu zijn geweest.